In Trouw verscheen op 20 februari het opinieartikel dat ik samen met Leonie Cornips schreef.
Afgelopen week nam de Tweede Kamer, met steun van de PVV, een motie aan waarin D66 de regering verzoekt tot een ‘dierwaardige veehouderij’ over te gaan omdat de ‘bio-industrie alleen maar maximaal wil produceren met amper oog voor dierenwelzijn’. Maar wat is een ‘dierwaardige veehouderij’?
Hiervoor heeft de regering eerder aan de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) advies gevraagd. In het eindrapport staan zes leidende principes voor een veehouderij waarin dieren een positieve staat van welzijn zoals geluk en plezier moeten ervaren. Het benoemen van positief welzijn vormt een flinke trendbreuk met het huidige beleid waarin slechts gesproken wordt over het verminderen van negatief welzijn.
Tegenstanders van deze trendbreuk in de veehouderij blijven benadrukken dat dieren geen mensen zijn en dat positief welzijn bij dieren onmogelijk te meten is. Caroline van der Plas zei onlangs dat de PVV moet stoppen met het instemmen met moties tegen boeren: ‘ze stemmen soms alleen omdat Dion Graus het zielig vindt voor de kippen’.
Dat mensen en andere dieren veel overeenkomsten hebben beschreef Darwin al in 1859. In zijn ‘Over het ontstaan der soorten’ stelt hij dat de mens niet alleen voorouders met dieren deelt maar ook lichamelijke eigenschappen. En Darwin beschrijft eveneens dat dieren emoties en gedragingen hebben die overeenkomen met die van de mens. Het onderzoek van Darwin leerde dat mens en dier ‘in den aard’ overeenkomstig zijn.Dat dieren pijn ervaren bij lichamelijke verminkingen hoeven we dus niet wetenschappelijk te bewijzen. En dat dieren ook geestelijk kunnen lijden staat niet meer ter discussie. Dat staat al vast ómdat zij – net als wij – dieren zijn. Maar ondanks Darwin’s bevindingen, richt de wetenschap zich in de eenentwintigste eeuw nog steeds op de verschillen tussen mensen en dieren. De wetenschappelijke indeling in menswetenschappen (waaronder filosofie, sociologie, taalwetenschappen en antropologie) en natuurwetenschappen (waaronder biologie) voorkwam dat dieren en mensen wetenschappelijk ineenvloeiden. Dit heeft de strikte scheiding tussen mens en dier tot nu toe in stand gehouden. En is bepalend geweest voor de ondergeschikte rol die het dier in onze samenleving heeft behouden.
Ons onderzoek bij koeien laat zien dat koeien met elkaar, met hun kalfjes en met de mensen op het erf communiceren. Dat ze wijzen naar een lege voerbak, de boer bij binnenkomst in stal groeten en protesteren als ze geïnsemineerd worden. Onderzoek naar taal bij dieren laat zien dat kippen, koeien en varkens in verschillende situaties geluiden maken met specifieke betekenissen die we ook in de mensentaal terugzien en dat deze geluiden ook uitingen zijn van emoties: geluk, plezier, ongemak, pijn, stress of angst. Door onderzoek naar geluid en bijbehorend lichaamsgedrag in een bepaalde situatie kunnen we dus steeds beter de emotionele toestand van een individueel dier bepalen. Precies zoals Darwin al aangaf.
Voor een dierwaardige veehouderij zijn deze kennis en inzichten cruciaal. Want als positief welzijn in een veehouderij mogelijk is, als dieren geluk en plezier daar ervaren, dan zullen ze dat zeker aan ons communiceren.
Ir. Marjolein de Rooij – voorzitter Vakbond voor Dieren en schrijver van ‘hoeveel vakantiedagen heeft een varken?’
Prof. dr. Leonie Cornips – hoogleraar Taalcultuur in Limburg aan de Universiteit van Maastricht en onderzoeker van dierentaal